Algemeen
Gepassioneerde hoefsmid Patrick Huuskes zit al meer dan veertig jaar in het vak
MANDERVEEN - Toen Patrick Huuskes (57) als kind zag hoe de hoefsmid zijn pony hielp raakte hij gefascineerd door het ambacht. Op zijn twaalfde mocht hij eindelijk mee met de hoefsmid en vanaf dat moment was Patrick niet meer onder de hoeven weg te slaan. Ruim veertig jaar later staat Hoefsmederij Patrick Huuskes bekend als een gerenommeerde vakspecialist.
Passie voor paarden
Zelf strooit de nuchtere hoefsmid liever niet met namen en blijft hij er bescheiden onder. “Ik ben orthopedisch hoefsmid, maar ben ook gewoon aan het bekappen en beslaan. Dierenwelzijn staat bij mij bovenaan. Ik wil zo goed mogelijk het paard beslaan, zodat hij blessurevrij kan sporten.”
Hoewel Huuskes ‘rijdend hoefsmid’ is, is het erf van zijn gezin in Manderveen, gelegen tegen de bossen van het Springendal, een waar paardenparadijs. “Mijn vrouw Dianne en ik hebben elkaar leren kennen in de paardenwereld. Ik woonde in Oldenzaal waar ik ook regelmatig voor werk in de manege te vinden was. Dianne kwam uit Hardenberg, maar liep stage in de manege van Oldenzaal. We waren allebei hele fanatieke ruiters en gepassioneerd door paarden. We deden ook mee aan wedstrijden. In 1991 zijn we gaan samenwonen in Albergen. Dat was in de nieuwbouw. Buitenaf hadden we een stukje grond en een stal. We hadden altijd de grote wens om de paarden aan huis te hebben. Vanaf 1993 tot 2017 hebben we heel veel gewerkt en alleen maar gespaard voor deze wens. Toen hebben we dit plekje gekocht en inmiddels zitten we acht jaar in Manderveen. Het is hier prachtig: ’s ochtends staan de reeën voor de ramen. We hebben de paarden aan huis om te trainen en we hebben ook de mogelijkheid om zo het bos in te rijden. Daarnaast kan de hoefsmederij ook paarden ontvangen. Inmiddels rijden we zelf niet meer, maar onze beide dochters zijn fanatieke amazones. Ze hebben hier de paarden en fokken elk jaar veulentjes.”
Geen interesse in de slagerij
Saillant detail is dat de vader van Patrick een hele andere carrière voor zijn zoon in gedachten had. “Ik kom uit een slagersfamilie”, zegt Patrick lachend. “Mijn hele familie is bijna allemaal slager. Mijn vader had een eigen slagerij en ik ging altijd mee de boer op. Daar kocht hij koeien die in de winkel verkocht werden als vlees.”
“Ik vond het altijd leuk om mee te gaan de boer op. Ik kom uit Hengelo en toen ik een jaar of 6, 7 was verhuisden we naar Oldenzaal en kreeg ik van mijn vader een pony. Ik ging een paar jaar naar de ponyclub en toen raakte mijn pony van de een op de andere dag kreupel. We haalden de plaatselijke dierenarts erbij. De technieken waren niet zoals nu, maar de dierenarts zei: ‘Jouw pony zal wel last hebben van een peesblessure’. Inmiddels hadden we de hoefsmid ingeschakeld. We haalden de pony uit de stal en de hoefsmid trok het hoefijzer er onderweg en zei ‘hij heeft geen peesblessure, maar er zit een ontsteking in de hoef!’. Hij maakte de hoef schoon en sneed de ontsteking eruit. De volgende dag was de pony beter en kon ik er alweer op rijden. Ik zei :‘Pa, ik vind dat een kunstenaar! Ik wil ook hoefsmid worden!’."
Lange ruggen
Pa zei: ‘Je hoeft geen slager te worden, maar je wordt zeker geen hoefsmid! Daar zijn wij veel te lang voor. Onze familie heeft lange ruggen. Als hoefsmid moet je krom staan en dat houdt je nooit vol'. Later hadden wij een verjaardag waar al mijn ooms en tantes kwamen. Pa zei: ‘Patrick is het in de kop geslagen, hij wil hoefsmid worden!’ Oom Frans had zelf ook paarden. Hij zei: ‘Voor die zoon van jou maak je een afspraak bij de hoefsmid en je laat hem één dag meegaan. Óf hij is meteen genezen en kijkt er nooit meer naar om, óf hij wordt hoefsmid. En na die dag was ik helemaal verkocht. Ik was 12 jaar en ben vanaf die dag altijd meegegaan. Ik ging er helemaal voor: alle vakanties sliep ik bij de hoefsmid. Op de zaterdagen en als mijn ouders op vakantie waren, ging ik ook met hem mee."
Jongste hoefsmid van Nederland
"Vanaf mijn zestiende ging ik van school af en ging ik fulltime elke dag mee met de hoefsmid. Toen ik achttien was ben ik naar Deurne gegaan voor de opleiding tot hoefsmid, om Rijksgediplomeerd hoefsmid te worden. Dat was een tweejarige opleiding. Op mijn twintigste was ik klaar en ben ik vijf jaar in vaste dienst geweest. Vier jaar lang ben ik de jongste hoefsmid van Nederland geweest. Vanaf mijn vijfentwintigste ben ik voor mezelf begonnen. Ik ben altijd een rijdend hoefsmid geweest. Vroeger was het gebruikelijk dat je, net als wanneer je naar de huisarts ging, ook met je paard naar de hoefsmid ging. Als rijdend hoefsmid komen we bij de mensen aan huis en werken we met de paarden op locatie.”
Gevraagd naar de lange rug blijkt deze Huuskes nog niet dwars te zitten. “Ik ben 1.96 meter en het piept en kraakt aan alle kanten, maar het gaat nog prima. De hoefsmid had destijds heel veel rugproblemen. Daarom moest ik altijd al de achterbenen opbeuren, als zestienjarige jongen zat ik er altijd al onder. Natuurlijk is het een zwaar beroep en altijd hard werken. Het animo voor het beroep wordt ook minder. Er zijn weinig nieuwe aanmeldingen voor de opleiding en dat is jammer. Zelf heb ik altijd zes dagen in de week van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat gewerkt. Dianne is daarin mijn grote steun en toeverlaat, zij zorgde altijd dat thuis alles tiptop verzorgd was. Dankzij haar kon ik mijn beroep uitoefenen, het bedrijf opbouwen en de klantenkring onderhouden.”
Sportpaarden
Die klantenkring blijkt te variëren van gerenommeerde topstallen tot hobbypaardenhouders bij wie Huuskes als jonge hoefsmid al kwam. “Als orthopedisch hoefsmid is mijn grootste doelgroep sportpaarden. Daarin heb je springpaarden, dressuurpaarden en menpaarden. Én dan zijn er nog mensen die authentiek mennen. Er zijn een aantal gerenommeerde sportstallen waarin ik wekelijks binnenkom. Bij die stallen werk ik veel samen met gespecialiseerde paardendierenartsen en ruiters. Samen vormen we een team rondom de paarden om topresultaten te bereiken. Ik ben in de wijde regio actief. Ook vanuit het buitenland weten ze mij te vinden. Tijdens de Olympische Spelen in Parijs liep er nog een paard mee van een Amerikaanse. Die stond op stal in Dortmund en heb ik altijd onder mijn hoede gehad; vanaf dat het nog een heel jong paard was tot hij de top bereikte", vertelt Huuskes trots.
Nooit stilstaan, blijven ontwikkelen!
Huuskes blijft zich continue ontwikkelen als vakspecialist. “Jaarlijks doe ik nog wel vijf tot zeven bijscholingen in binnen- en buitenland. Clinics, congressen, workshops; ik zit er bovenop en ga overal heen. Vaak ga ik met collega’s. Ik zeg altijd dat ik geen concurrenten heb. Het zijn hele fijne collega’s die je onderweg veel ziet. Het vak interesseert mij gigantisch. Daar verdiep ik me graag in. Dat gaat heel ver, zo is er ook de samenwerking met de paardendierenartsen. Zij komen ook bij mij voor advies. Als je door de jaren heen goed werk levert en een goede naam opbouwt in de paardensport, dan vragen ze jou op een gegeven moment of je nog ruimte hebt. Wat de paarden doen is van zeer hoog niveau, om dat zo goed mogelijk te doen moeten ze blessurevrij zijn en in balans kunnen bewegen. Het hoefbeslag wordt steeds gespecialiseerder in combinatie met de nieuwe zandpistes. Dit vraagt om een vakkundig hoefbeslag dat specifiek is afgestemd op het paard."
Paarden te vriend houden
De passie en bevlogenheid waarmee Huuskes zijn verhaal doet verraadt zijn motivatie om al meer dan veertig jaar dag in dag uit onder de paarden te werken. Zelf ziet Huuskes het als een vanzelfsprekendheid. “Elke zes tot acht weken moeten de hoeven onderhouden worden, dan praat je over bekappen en/of beslaan. Je wilt ze zo goed mogelijk in balans hebben staan. Paarden zijn heel sterk, maar je moet ze te vriend houden; met rust kun je heel veel doen. Ik kom al jaren bij dezelfde mensen. Zo heb ik nog heel veel vaste klanten waar ik vroeger als jonge smid ben begonnen. Dan praat je over tientallen jaren en mensen die ondertussen opa en oma zijn geworden. Dat is heel mooi.”
En wat Huuskes betreft is het eind nog lang niet in zicht. “Ik wil graag gezond en oud worden. Ik vind het zo mooi dat ik hoop dat ik het op mijn tachtigste nog steeds kan!”